Een einde maken aan marktwerking maakt de zorg niet toegankelijker. De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) suggereert ten onrechte een tegenstelling tussen samenwerking en concurrentie, stellen Tijn Elferink, Erik Schut en Wynand van de Ven in een opinie-artikel voor Zorgvisie. Het is niet óf samenwerking óf concurrentie.
Grote groepen Nederlanders krijgen niet de zorg waarop ze recht hebben. Om de zorg toegankelijker te maken, adviseert de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving (RVS) binnen een deel van de zorg een einde te maken aan concurrentie. Die moet in de eerstelijnszorg (waaronder de huisartsenzorg, de wijkverpleging), de ggz en de (medisch-specialistische) acute zorg plaatsmaken voor een regionaal samenwerkingsmodel.
Hoewel de RVS benadrukt hiermee geen stelselwijziging te adviseren, erkent zij wel dat het gaat om fundamentele veranderingen. De afschaffing van het huidige concurrentiemodel is onvoldoende onderbouwd en doordacht. De RVS suggereert een onjuiste tegenstelling tussen samenwerking en concurrentie. Het is namelijk niet óf samenwerking óf concurrentie.
Op dit moment bestaan binnen de zorg al veel regionale samenwerkingsverbanden, mede op initiatief van zorgverzekeraars. Terecht stelt de Autoriteit Consument & Markt dat niet de Mededingingswet het probleem is. Samenwerking wordt belemmerd door de gevestigde financiële belangen van zorgorganisaties.
Concurrentie is een drijfveer
Het oplossen van het personeelstekort in de zorg en het leveren van zorg op maat vereisen creativiteit, innovatie en prikkels tot doelmatigheid. In het huidige stelsel vormt concurrentie hiervoor een drijfveer. De RVS maakt niet duidelijk wat deze drijfveer wordt als de concurrentie wordt uitgeschakeld.
Ook is het afschaffen van marktwerking niet nodig om de inkomensverschillen kleiner te maken, zoals de RVS stelt. Dat doel kan namelijk ook uitstekend binnen het huidige stelsel worden gerealiseerd.
Talrijke mislukte pogingen
Het bepleite regionaal samenwerkingsmodel is onvoldoende doordacht en gaat voorbij aan de talrijke mislukte pogingen die vanaf de jaren ’70 van de vorige eeuw zijn ondernomen. Het huidige zorgstelsel is ingevoerd omdat – zo werd in 2003 in de regeringsverklaring gesteld – ‘de centrale aanbodsturing is vastgelopen’.
Cruciale vragen over hoe de regionale ordening gestalte moet krijgen, worden door de RVS niet beantwoord. Wie krijgt straks de eindverantwoordelijkheid en beslissingsbevoegdheden in een regio: de grootste zorgaanbieder, de grootste zorgverzekeraar of de grootste gemeente? Hoe wordt de omvang van een regio bepaald? Volgt de regionale planning de regionale financiering, of andersom? Hoe moet regio-overschrijdende zorg worden georganiseerd en bekostigd en wie wordt daarvoor verantwoordelijk?
Op al deze vragen zijn eerdere pogingen om te komen tot een regionaal planningsmodel – zoals de voormalige Wet Voorzieningen Gezondheidszorg uit 1982 – na jaren van vergaderen hopeloos vastgelopen.
Afschuifgedrag
Verder adviseert de RVS een wettelijk vastgestelde gedeelde zorgplicht voor gemeenten en zorgverzekeraars. Onduidelijk is hoe dit wettelijk moet worden vormgegeven, als dat al mogelijk is. En hoe afschuifgedrag moet worden voorkomen. Gedeelde verantwoordelijkheid is geen verantwoordelijkheid. Bovendien is zo’n gedeelde zorgplicht waarschijnlijk in strijd met de Europese regelgeving omdat dit kan worden beschouwd als een ernstige beperking voor de bedrijfsvoering van particuliere zorgverzekeraars.
Terecht constateert de RVS dat het huidige zorgstelsel op onderdelen nog niet goed genoeg functioneert. De problemen kunnen beter binnen het huidige zorgstelsel worden opgelost. Het huidige stelsel vervangen door een niet-uitgewerkt en niet-onderbouwd regionaal ordeningsmodel maakt de zorg niet toegankelijker. Het door minister Kuipers omarmde voorstel leidt wel tot een beperking van de keuzevrijheid voor patiënten, omdat verzekeraars en zorgaanbieders in staat worden gesteld vergaande afspraken te maken over het verdelen van patiënten over de zorgaanbieders in de regio.
Door: Tijn Elferink, gezondheidsjournalist, Erik Schut, hoogleraar economie van de gezondheidszorg en Wynand van de Ven, emeritus-hoogleraar Zorgverzekeringen.
"Fijn dat je er bent is de beste voorbereiding op het mantelzorgschap."- Erik Scherder, hoogleraar neuropsychologie
"Fijn dat je er bent. Belangrijk om te lezen, belangrijk om tegen je naasten te zeggen."- Frank van der Lende, radiopresentator
"Fijn dat je er bent is een boek dat niet alleen voor mantelzorgers lezenswaardig is, maar ook voor mensen die in de toekomst mantelzorg zullen ontvangen. En dat kan iedereen zijn."- Maarten van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Neem vrijblijvend contact op voor beschikbaarheid en prijzen